zondag 23 december 2012


Het digitale bord, een toegevoegde waarde?

Stijn Van Laer, verbonden aan de Universiteit Antwerpen stelde vast dat in Vlaanderen, alhoewel ruim 70 % van de leraren in secundaire scholen over een digitaal bord kan beschikken, slechts 62  % ermee werkt, wat het totaal van de Vlaamse leraren anno 2011 op een luttele 44 % brengt.  Hierin loopt Vlaanderen achter ten opzichte van andere Europese landen waaronder Nederland en Engeland.

Leraren geven vaak aan dat ze wel degelijk met een digitaal schoolbord willen werken maar dat ondanks de vele bijscholingen die er mogelijk zijn, ze toch op hun honger blijven zitten en dat de nascholingen onvoldoende afgestemd zijn op hun werkelijke behoeften.

Digitale borden komen meer voor in het gemeenschapsonderwijs dan in de andere netten, dat ze er meer gebruikt worden, is niet gezegd.  Wat wel een zekerheid is, is dat de leraar ASO er meer gebruik van maakt dan de leraar TSO of BSO.

De toegevoegde waarde van het digitale bord blijft voor velen achterwege, de meeste leraren gebruiken het als een krijtbord 2.0 .  Het interactieve gebruik van een digitaal bord beperkt zich veelal tot een powerpointpresentatie.   Van Laer onderscheidde na observatie van leraren die al met een digibord werken, de volgende fasen.

fase 1: Digitaal bord vervangt het krijtbord. 
De leraar gebruikt het digitale bord als vervanger van het krijtbord.  De leerstijl van de leraar blijft dezelfde.

fase 2: Beginnende gebruiker
De leraar gebruikt een breder scala aan computervaardigheden waaronder filmpjes en visuele presentaties.

fase 3: Geïnitieerde gebruiker
De leraar wordt zich meer en meer bewust van de mogelijkheden van het digibord.  Leraren gaan hun eigen vaardigheden combineren met die van de leerlingen.   Er ontstaat een nieuwe didactiek.  Op dit punt zeggen leraars: 'Ik zou nooit meer kunnen lesgeven met een krijtbord.'

fase 4: Gevorderde gebruiker
Leraren geraken geboeid door de oneindige mogelijkheden van de technologie.   Hun vaardigheden nemen toe en ze linken deze met andere technologieën waaronder scanners, tablets, iPads, ....

fase 5: Synergetische gebruiker
Leraar en leerlingen ontwikkelen samen technische vaardigheden waardoor een nieuwe pedagogische en didactische visie onvermijdelijk is.  Technologie brengt zowel hun technische als cognitieve vaardigheden naar een hoger level.

De meerderheid van de Vlaamse leraren haalt fase 3, en wat de didactische aanpak betreft, blijven we eerder steken in fase 2.  De reden dat Vlaanderen achterop hinkt, is volgens Van Laer te verklaren doordat de aankoop van een digibord vaak een top-down beslissing is, gemaakt door een directeur of een ICT-coördinator.

Het technische luik van het digitale bord is voor leraren vaak geen probleem, maar het didactische is dat wel.  Hier ligt een uitdaging voor de uitgevers, softwareontwerpers, leraars en lerarenopleiders om de hedendaagse technologische middelen te combineren, zodanig dat er een nieuwe pedagogie ontstaat die met deze technologie perfect assembleert.

De koudwatervrees van veel leraren voor het digibord heeft natuurlijk alles te maken dat met de opkomst van het digitale bord  het krijtbord curiosum dreigt te worden.  Het Vlaamse onderwijsveld dat van nature behoudsgezind is, moet hier haar heilige graal bij het groot huisvuil zetten.  Dit vergt een mentale overgangsfase, die zijn tijd zal duren.  Maar ongetwijfeld zal na dit rouwperiode het besef komen dat er maar één weg vooruit is namelijk die van de toekomst.  Geef de leerkrachten de  nodige tijd en ondersteuning en ze zullen het digibord omarmen alsof het hun eigen kind is.

Bronnen:

http://www.scribd.com/fullscreen/78729846?access_key=key-19sas69p1r9v95h7cf0g

http://www.digitaleborden.be/digitaleborden/bijlagen/Digitale%20didactiek%20PHL.pdf

http://www.klasse.be/leraren/24856/smartboards-renderen-niet/

2 opmerkingen:

  1. Veel leerkrachten weten niet echt wat ze allemaal kunnen doen met een digibord. Vormingen zijn vaak algemeen, waardoor het gebruik van het digibord beperkt wordt tot het tonen van presentaties en video's. Er is nood aan meer praktische vorming op maat, m.a.w niet beperkt tot het tonen hoe de stift werkt.

    Veel leerkrachten denken dat het voorbereiden van digibordlessen moeilijk en tijdrovend is. Maar met voldoende kennis van handige tools hoeft dat niet zo te zijn. Gynzy (www.gynzy.com) bijvoorbeeld is een website met allerlei digibordlessen rond taal, rekenen, wereldoriëntatie, ... gerangschikt naar het Nederlandse schoolsysteem. De tools zijn zo te gebruiken in de les. Maar je kan er ook eenvoudig eigen lessen of bijvoorbeeld een eindejaarsquiz mee maken. Gynzy is betalend, maar niet duur, en daardoor nog toegankelijk voor scholen.

    Ook op klascement is heel wat te vinden rond digilessen.

    Veel handboeken bieden naast de papieren versie ook een digibordversie aan, maar deze is vaak wel duur, waardoor scholen soms afhaken.

    Wil men leerkrachten actiever laten gebruik maken van het digibord, dan zullen er dus meer praktische vormingen op maat moeten georganiseerd worden, die leerkrachten tonen waar ze digilessen kunnen vinden en hun laten kennis maken met eenvoudige (liefst gratis) tools waarmee ze op zeer eenvoudige manier zelf lessen kunnen maken

    BeantwoordenVerwijderen