vrijdag 30 augustus 2013

Educational technologies: visie op technologie in het onderwijs in 2020



1)   Inleiding

In dit essay zal ik mijn visie geven over de toekomst van technologie in het onderwijs. Ik zal stil staan bij hoe technologie in het onderwijs zal geëvolueerd zijn tegen het jaar 2020. Hierbij wordt er gefocust op het middelbare onderwijs.
In het huidige onderwijs wordt technologie steeds belangrijker. Er wordt veel van de scholen verwacht, helaas ontbreken vaak de nodige middelen om technologie te kunnen integreren. Het gebruik van ICT krijgt een centrale plaats binnen de eindtermen, zowel vakgebonden eindtermen als vakoverschrijdende eindtermen bevatten doelstellingen rond ICT. Men wil de leerlingen op die manier voorbereiden op een toekomst waarbij technologie een centrale plaats krijgt. Er is nog veel onderzoek nodig om te bepalen welke toepassingen nuttig kunnen zijn om te gebruiken in het onderwijs. Het is niet de bedoeling om zoveel mogelijk verschillende soorten technologie te gaan gebruiken maar wel om de juiste technologie te kiezen om de leerdoelen te bereiken. Om dit te kunnen bereiken moeten leerkrachten weten welke toepassingen de juiste leerresultaten kunnen verkrijgen. Volgens Brand-Gruwel (2012) moeten leerkrachten zich baseren op wat al is onderzocht en wat good practices zijn om daaruit de meest effectieve toepassingen te kunnen kiezen.
Ik ga er van uit dat technologie in het onderwijs op enorm veel verschillende manieren kan evolueren, daarom heb ik besloten om eerst een zeer optimistische visie weer te geven waarin ik de voordelen van technologie zal benadrukken en daarna een eerder pessimistische visie waarin de nadelen van technologie in het onderwijs centraal zullen staan. Dit essay zal ik beëindigen met een algemeen besluit waarin ik een globaal beeld geef van technologie in het secundair onderwijs in 2020.


2)   Optimistische visie

We kunnen ons geen leven meer voorstellen zonder internet of technologie. Zowel op professioneel vlak als op persoonlijk vlak zijn we grotendeels omgeven door technologische toepassingen. Waarom zou het onderwijs dan niet volgen? Hoewel we in dit land al jaren toegang hebben tot internet, computers en er geïnvesteerd wordt in technologie loopt het onderwijs wat achter. Er zijn uiteraard wel goede initiatieven en schoolbesturen beseffen steeds meer dat er moet geïnvesteerd worden in ICT zowel op gebied van infrastructuur als op gebied van stimulering van de leerkrachten. Er zijn dan ook talloze voordelen aan het gebruik van technologie in het onderwijs. Hieronder geef ik een aantal positieve punten.
Het is belangrijk om de leerstof te integreren in de leefwereld van de leerlingen. Op die manier zullen ze meer interesse tonen, beter meewerken en vooral de leerstof beter begrijpen en onthouden. Door gebruik te maken van sociale netwerken, youtube of online games kan dit gebeuren. Er worden ook online games ontworpen om te gebruiken in lessen. Gamification is het gebruik van (delen van) games binnen een leeromgeving, het grootste voordeel hiervan is dat de motivatie van de leerlingen zal verhogen.
Door gebruik van technologie kan er ook veel interactiever gewerkt worden wat de leerlingen natuurlijk ten goede komt.
Op administratief vlak is er de afgelopen jaren al veel veranderd. Communicatie met ouders en leerlingen gebeurt via smartschool. Puntenboekjes zijn verleden tijd en leerlingvolgsystemen worden efficiënt via  smartschool gebruikt. Dit zal in de komende jaren enkel nog verbeteren. Een papieren agenda zal verdwijnen, veel cursussen zullen online te vinden zijn. Dit heeft heel wat voordelen, leerlingen kunnen minder gemakkelijk iets vergeten. Alles wordt correct ingevuld waardoor ook heel wat discussies vermeden worden. Er zal veel minder papier worden gebruikt wat positief is voor het milieu en voor de school betekent dit een besparing. Informatie doorgeven tussen leerkrachten en scholen zal ook steeds eenvoudiger gaan waardoor de leerlingen beter zullen begeleid worden.
Technologie zal een grote rol spelen in het remediëren van leerlingen. Ze zullen thuis extra oefeningen kunnen maken die ze online kunnen vinden, ze kunnen online extra lessen volgen en hun vorderingen bijhouden. Doordat gegevens gemakkelijk kunnen uitgewisseld worden tussen de school en een naschoolse begeleiding kan er ook veel korter op de bal worden gespeeld. Men kan talrijke soorten oefeningen vinden waardoor echt kan worden ingespeeld op de noden van de leerlingen zonder daarbij de leerkracht extra te belasten.  Er kan en zal binnenkort voor elke leerling een afzonderlijk traject worden uitgewerkt waarbij de sterke leerlingen worden uitgedaagd met moeilijkere oefeningen en de minder goede leerlingen worden bijgewerkt. Uiteraard zou dit nu ook al moeten gebeuren maar in de praktijk gebeurt dit nog te weinig. Er worden vaak gewoon meer van dezelfde soort oefeningen voorzien. In een eerste stap zullen alle leerkrachten een database met oefeningen kunnen aanleggen, later kunnen die hopelijk gecombineerd worden zodat leerkrachten uit een grote hoeveelheid oefeningen kunnen selecteren.
Wetenschappelijke vakken zullen veel baat hebben bij nieuwe technologieën. De leerstof moet waarheidsgetrouw worden voorgesteld. Het is niet meer haalbaar om in elke klas bijvoorbeeld dissecties uit te voeren. Er zijn ethische bezwaren, er is het kostenplaatje en een aantal praktische moeilijkheden. Er zijn heel wat technologische alternatieven om dissecties te vervangen. Zo zijn er bijvoorbeeld gedetailleerde beelden te vinden op youtube.
Heel wat leerlingen hebben een leerstoornis of hebben om een andere reden extra begeleiding nodig. Er zijn talrijke computerprogramma’s om leerlingen met bijvoorbeeld dyslexie bij te staan. Dit zal in de toekomst enkel nog toenemen waardoor ook deze leerlingen hun ware capaciteiten kunnen tonen.
De huidige leerplannen zullen worden aangepast. Kennis zal een steeds kleinere rol gaan spelen aangezien leerlingen toch gemakkelijk alles kunnen opzoeken. Hierdoor zal een stukje van de vraag “Waarom moeten we dat kennen?” worden weggewerkt. Het is inderdaad zo dat een deel van de leerstof die in de leerplannen vermeld staat op dit moment al achterhaald is. Leerkrachten zullen , naast de verplichte eindtermen, zelf meer inspraak krijgen in welke leerstof ze zien en op welke manier. Hierdoor zal de rol van directie en inspectie groter worden om erop toe te zien dat we kwaliteitsvol onderwijs blijven aanbieden.
Lessen zullen veel interactiever worden. Er kan gebruik gemaakt worden van smartboarden, bordboeken, beamers en nog zoveel meer. Door gebruik te maken van technologie kan er veel meer gedifferentieerd worden, er kunnen stappenplannen per leerling worden voorzien. Ieder kan aan zijn eigen tempo werken. De rol van leerkracht zal steeds meer verschuiven naar de rol van coach, begeleider van de leerlingen. In de toekomst zal men nog meer kunnen werken met een zelfstandig pakket voor elke leerling. Door veel leerstof op de computer te voorzien en de rol van leerkracht niet meer als overbrenger van de leerstof te zien kan ieder gemakkelijker op zijn eigen niveau werken. Leerlingen die goed zijn in wiskunde maar minder goed in aardrijkskunde kunnen voor wiskunde een hoger niveau volgen. Hierbij mag men wel niet uit het oog verliezen dat leerlingen een minimum moeten behalen voor alle vakken in het huidige pakket. 
In het hoger onderwijs wordt er veel geïnvesteerd in online leren met initiatieven zoals EdX. Volgens Kolowich (2013), vindt het merendeel van de professoren die deelnemen aan het gratis online leren dat de voordelen opwegen tegen de nadelen. Het lesgeven van de leerkracht wordt verbeterd omdat ze beter gaan nadenken over hun manier van lesgeven en meer feedback krijgen van studenten. Voor de studenten wordt er als voordeel aangegeven dat het onderwijs gratis is. Er zijn echter nog meer voordelen verbonden aan online leren.  Volledige cursussen online leren zijn voorlopig nog niet van toepassing voor het middelbaar onderwijs. In de komende jaren zal hierin nog niet veel verandering komen. Ik denk dat online leren een goede aanvulling kan zijn op het leren in de klas. Dezelfde leerstof kan op alternatieve manieren worden uitgelegd waardoor leerlingen het soms beter kunnen begrijpen.
Technologie kan zeer goed worden ingezet om leerlingen die afwezig zijn geweest bij te werken. Lessen kunnen worden gefilmd. Als leerlingen dan genezen zijn kunnen ze de  filmpjes bekijken om zich voor te bereiden op de nieuwe leerstof. Hierdoor kunnen ze eenmaal terug in de klas gemakkelijker volgen.  Leerlingen die leerstof niet goed hebben begrepen of snel afgeleid zijn in de les kunnen thuis rustig de les herbekijken en hun notities bijwerken.
Leerkrachten en leerlingen kunnen hun vorderingen heel gemakkelijk en nauwkeurig bijhouden. Op die manier kunnen leerkrachten conclusies trekken over hun manier van werken en eventueel aanpassingen doen.   Door gebruik te maken van technologie kunnen leerkrachten veel gemakkelijker nieuwe werkvormen toepassen waardoor leerlingen de leerstof beter zullen begrijpen. Er kunnen nieuwe leermethoden worden ontwikkeld die gebaseerd zijn op het leergedrag van vele studenten die de methoden online uitproberen en becommentariëren, Maertens (2013).   
Door gebruik te maken van technologieën in het onderwijs zullen leerlingen andere vaardigheden moeten leren. Dit gaat van eenvoudige dingen zoals e-mails versturen tot moeilijkere zaken zoals correcte informatie opzoeken op het internet. Hier moet in de klas aandacht worden besteed vooraleer nieuwe leerstof via technologie aan te brengen. Leerlingen zullen deze vaardigheden ook na de schooluren en vooral in hun latere werkplek zeker kunnen gebruiken. Er is een voortdurende wisselwerking, wanneer ze beter worden in deze vaardigheden zullen ze beter kunnen omgaan met technologie. Wanneer ze meer bezig zijn met technologie zullen ze beter worden in de bijbehorende vaardigheden. Door de vaardigheden op jonge leeftijd aan te brengen worden kinderen en jongeren beter voorbereid op het volwassen leven. Volgens Steyaert (2000) zijn er drie soorten vaardigheden, namelijk strategische vaardigheden, structurele vaardigheden en instrumentele vaardigheden. Wanneer het gaat over toegang tot informatie zoals het lezen en versturen van e-mails of het maken van een facebookpagina spreekt men van instrumentele vaardigheden. Structurele vaardigheden hebben betrekking tot het kunnen omgaan met de structuur waarin informatie zich bevindt. Informatie op het internet is zeer divers en kwaliteitscontrole ontbreekt vaak. Hiermee kunnen omgaan is een moeilijke opgave voor veel leerlingen. Strategische vaardigheden ten slotte handelen over het effectief gebruiken en toepassen van de gevonden informatie. Deze drie soorten moeten leerlingen kunnen toepassen vooraleer ze echt kunnen leren met behulp van technologie. 
Motivatie voor leren blijft essentieel om de leerlingen te bereiken. Een belangrijke taak van de leerkracht is dan ook de leerlingen te motiveren. Uit onderzoek van Beljaarts (2006) blijkt dat leerlingen sterk gemotiveerd zijn voor het gebruik van technologische toepassingen in het onderwijs. Hieruit volgt dat leerlingen gemotiveerd zullen meewerken aan de les waardoor er een krachtige leeromgeving zal gecreëerd worden. Elke mogelijkheid om leerlingen te motiveren moet benut worden, aangezien technologie hiertoe kan bijdragen moeten leerkrachten zeker gestimuleerd worden om dit meer en meer te gebruiken.
Groepswerk zal ook een centrale rol spelen in het onderwijs in de toekomst. Leerlingen leren met elkaar en van elkaar. Door toepassingen zoals Google Docs zal het samenwerken gemakkelijker en efficiënter gaan. Er zal ook minder discussie zijn over wie wat gedaan heeft aangezien dat perfect kan worden bijgehouden via deze toepassing. Een groot deel van het werk kan ook thuis worden uitgevoerd waardoor er op school tijd is voor andere zaken zoals peerevaluatie en groepsgesprekken.
Het is duidelijk dat er zeer veel voordelen verbonden zijn aan het gebruik van technologie in het onderwijs. Wanneer dit op de juiste manier gebruikt wordt zullen alle partijen er beter van worden. Helaas zijn er ook heel wat nadelen verbonden aan de toename van technologische toepassingen. Hieronder geef ik een niet-exhaustieve opsomming van de mindere punten van technologie.


3)   Pessimistische visie

Van het secundair onderwijs wordt verwacht dat de leerkrachten hun leerlingen voorbereiden op het volwassen leven. Hierbij is technologie absoluut nodig want steeds meer bedrijven werken met allerlei technologische snufjes, ook in het dagelijkse leven wordt technologie steeds belangrijker met bijvoorbeeld sociale websites, smartphones en online shoppen. Leerlingen moeten al op jonge leeftijd leren omgaan met het internet en technologische toepassingen. Daarnaast wordt ook verwacht van het onderwijs dat er meer aandacht wordt besteed aan vaardigheden en minder aan pure kennis. Om de leerstof concreter te maken kan er heel wat meer gebruikt worden dan een krijtbord. Technologie krijgt dus een steeds centralere rol in het huidige onderwijs. In de komende jaren zal dit enkel nog toenemen, het is dus belangrijk om even stil te staan bij de negatieve punten van technologie in het onderwijs. 
Eerst en vooral zal er een enorme investering nodig zijn om de scholen en de leerkrachten klaar te stomen voor deze technologische evolutie. De infrastructuur op de meeste scholen is totaal ontoereikend om in elke les, of zelfs maar in een groot deel van de lessen ICT aan te bieden. In de meeste scholen zijn er één of twee computerklassen die grotendeels worden gebruikt om vakken zoals informatica en dactylo te geven. Wanneer leerkrachten van andere vakken gebruik willen maken van computers is dat niet evident. Smartboarden, beamers en laptops zijn ook nog onvoldoende aanwezig. Stap voor stap zullen de scholen de nodige middelen krijgen om technologie te implementeren in alle lessen maar dit zal helaas nog onvoldoende gerealiseerd zijn tegen 2020. Hierbij moet ik wel stellen dat eens de investering gebeurd is er wel sprake kan zijn van een besparing. Veel informatie wordt gratis via het internet aangeboden en kan vrij gebruikt worden in de klas. Werkboeken zullen ook niet meer moeten aangekocht worden aangezien alle informatie op computers zal staan.   
Leerkrachten zullen hun manier van lesgeven moeten aanpassen. Lesvoorbereidingen die jaren meegaan kunnen worden weggegooid, bijscholingen moeten gevolgd worden. Het werken met een smartboard bijvoorbeeld vraagt heel wat oefening. Sommige leerkrachten zullen weigeren om mee te gaan in deze evolutie, anderen hebben misschien niet de capaciteiten. We kunnen steeds de vraag stellen of onderwijs, wanneer het op een weliswaar klassieke maar goede en effectieve manier gebeurt, moet aangepast worden. 
Ik haalde eerder al aan dat heel wat leerlingenproeven zullen vervangen worden door waarheidsgetrouwe technologische toepassingen. Hoewel dit zeker heel wat voordelen heeft is het ook jammer dat leerlingen bepaalde zaken niet echt zullen kunnen uitvoeren. Wanneer dissecties in het klaslokaal worden uitgevoerd zullen leerlingen dit zeker niet snel vergeten.   
In het algemeen zullen leerlingen betere resultaten kunnen bereiken door het gebruiken van technologie. Toch kunnen we nu al merken dat bepaalde vaardigheden al achteruit zijn gegaan sinds de opmars van gsm en internet. Leerlingen schrijven steeds meer goed, zowel op het gebied van de motorische vaardigheid als op gebied van grammatica is er een achteruitgang. Wanneer leerlingen op school tablets of computers gaan gebruiken zal hun schrijfvaardigheid steeds verder achteruit gaan. Hier moet rekening mee gehouden worden.
Bij leren via internet wordt meestal verwacht dat leerlingen zelf de informatie gaan opzoeken en de essentie kunnen vinden. Dit is zeer positief voor leerlingen met bepaalde leerstijlen maar voor anderen zal dit veel moeilijker zijn. Voor sommige kinderen is het luisteren naar een uitleg van de leerkracht de beste manier om te kunnen leren.
Technologie wordt ook gebruikt om online leren aan te bieden. In het middelbaar onderwijs is dit nog niet echt van toepassing maar voor hogere studies wordt online leren steeds meer gebruikt. Initiatieven zoals Coursera, Khan University en Edx streven naar kwaliteitsvol en kosteloos online onderwijs. Eerder haalde ik al enkele voordelen van deze initiatieven aan, er zijn echter ook nadelen aan verbonden.  Wanneer technologie gebruikt wordt om steeds minder aanwezig te zijn op school en van thuis uit te leren zijn er naar mijn mening heel wat nadelen aan verbonden.
Uit verschillende onderzoeken blijkt dat er grote verschillen zijn tussen lerenden wat betreft toegang tot technologische toepassingen. Jammer genoeg heeft nog steeds niet iedereen thuis voldoende toegang tot een computer en/of internet waardoor online leren voor velen niet mogelijk is. Als scholen dan geen alternatief bieden vallen veel leerlingen, vaak degenen die het sowieso al niet gemakkelijk hebben, uit te boot. Verder is internettoegang op school of in een bibliotheek toch niet te vergelijken met het comfort en de eenvoud van internet thuis. Online leren wordt op die manier veel beperkter, men moet zich schikken naar bepaalde uren, men moet zich verplaatsen, er is een tijdslimiet, men moet eventueel betalen enzovoort. Heel wat zaken die het leren bemoeilijken.
Er zijn leerlingen die de school gebruiken als een veilige haven, een plaats waar ze zichzelf kunnen zijn en waar hun niets kan gebeuren. Kinderen met een moeilijke thuissituatie, die zich bevinden in een POS (problematische opvoedingssituatie) zullen sterk benadeeld worden wanneer hun aanwezigheid op school niet langer vereist is. Wanneer we verder denken zullen hun problemen thuis waarschijnlijk ook veel trager of zelfs helemaal niet worden opgemerkt, met alle gevolgen van dien.
Wanneer het onderwijs online gebeurt verliest men een groot deel van het sociaal contact tussen de jongeren. De school blijft de uitgewezen plaats om vrienden te maken en om op te groeien. Men leert er heel wat meer dan vakkennis. Het zou jammer zijn wanneer dit zou verdwijnen.
Als leerkrachten onverantwoord omgaan met technologie in het onderwijs vrees ik dat de kwaliteit van het onderwijs achteruit zal gaan. Kennis wordt steeds minder belangrijk, als we niet opletten zal het algemene niveau van de leerlingen op negatieve manier zal evolueren. Andere vaardigheden zullen met behulp van technologie zeker verbeteren maar gewone kennis blijft ook belangrijk.
 
 
4)   Besluit

Er zijn voordelen en nadelen aan het gebruik van technologie in het onderwijs. Sowieso is er in het onderwijs een evolutie bezig naar meer leerlinggericht werken, naar meer ICT-gebruik in de klas en daarbuiten. We staan nu aan de wieg van deze evolutie. De eerste stappen om technologie te integreren in de klas zijn genomen maar er is nog heel veel werk. In 2020 zal technologie overduidelijk aanwezig zijn. Het grootste gevaar dat ik zie is dat de kloof tussen de leerlingen waarschijnlijk nog wat groter zal geworden zijn. Leerlingen die het nu gemakkelijk hebben, waarvan de ouders voldoende inkomen hebben en die een goede thuissituatie hebben met mogelijkheid om gebruik te maken van internet en computer zullen de veranderingen terecht toejuichen. Voor hen zal het onderwijs vlotter verlopen, ze zullen meer interesse kunnen tonen. Lessen zullen boeiender en beter te volgen worden. Er zal tijd vrijkomen om aan andere activiteiten te besteden. Leerlingen die het nu al wat moeilijker hebben en die bijvoorbeeld geen toegang hebben tot internet zullen ernstig in de problemen komen. Ze zullen niet meekunnen met de lessen en zullen voor een groot stuk uit de groep vallen. Het is belangrijk dat hier rekening mee wordt gehouden zodat elk kind voldoende kansen krijgt om zich te ontwikkelen.
Voor leerkrachten zal er in 2020 veel veranderd zijn. Zoals bij elke aanpassing zijn hier positieve en negatieve kanten aan. Als leerkrachten enthousiast meewerken aan de verandering en nu reeds de eerste stappen hebben gezet zal het lesgeven er zowel voor de leerkracht als voor de leerlingen verbeteren. De draaglast van de leerkracht die de afgelopen jaren sterk is toegenomen door heel wat administratieve taken en leerlingbegeleiding zal naar mijn mening terug afnemen. Hierdoor komt er tijd vrij om te besteden aan het effectieve lesgeven. Het eigenlijke lesgeven zal in 2020 nog niet zoveel zijn veranderd, voor die evolutie is er nog meer tijd nodig. Weliswaar zal er veel meer gebruik worden gemaakt van technologie maar technologie zal wel een hulpmiddel blijven van de leerkracht. Het blijft voorlopig nog steeds de leerkracht die bepaald welke technologie op welke manier wordt toegepast. Het onderwijs zal stap voor stap evolueren naar meer individueel gestuurd, aangepast aan de noden van elke leerling afzonderlijk. De taak van de leerkracht zal evolueren naar die van coach die de leerlingen stimuleert en motiveert om zelfstandig kennis en vaardigheden te verwerven.
Zoals waarschijnlijk elke sector zal ook het onderwijs vragen voor meer investeringen. Om vernieuwingen door te voeren is het belangrijk dat de infrastructuur op peil staat. Hier is echter in veel scholen nog heel wat werk en uiteraard kan dit niet van de ene dag op de andere worden aangepast.
Door het gebruik van technologie zullen we evolueren naar een andere manier van onderwijs. De opdelingen tussen ASO, TSO, BSO zullen langzaam maar zeker verdwijnen. Leerlingen zullen elk op hun eigen niveau vakken volgen. Er zal meer en meer gewerkt worden met modules en vakkencombinaties die leerlingen deels zelf kunnen samenstellen. Dit zal uiteraard nog niet geïmplementeerd zijn in 2020 maar het is volgens mij de toekomst van ons onderwijssysteem. Uiteraard zijn ook hier heel wat bedenkingen maar dat zou ons te ver leiden.
Zelfstandig leren via online toepassingen is zeker mogelijk. Uit verschillende onderzoeken blijkt dat zelfs heel jonge kinderen die nog nooit in aanraking zijn gekomen met technologie en zonder enige uitleg binnen een zeer korte tijdspanne zelfstandig kunnen werken met tablets en andere technologische toepassingen. Zo is er het “ one laptop per child” project dat Ackerman (2012) beschrijft. In dit project werd aan kinderen in Ethiopië een tablet gegeven met enkele eenvoudige applicaties op. Binnen de kortste keren hadden de kinderen zichzelf Engels geleerd en konden ze zelfs de tablet hacken. Technologie kan dus zeker gebruikt worden om kinderen te bereiken die geen of weinig toegang hebben tot het onderwijs. Als we echter naar België kijken lijkt het mij minder positief om op deze manier te werken. De kracht van een leerkracht en de klasgenoten mag zeker niet onderschat worden. Technologie moet gebruikt worden om de lespraktijk te ondersteunen.
In 2020 zal er zeker veel meer technologie gebruikt worden in het onderwijs wat heel positief is maar men mag daarbij de huidige krachtlijnen uit het onderwijs niet vergeten. In de komende jaren zal er veel worden geïnvesteerd in onderzoek over technologie in het onderwijs. Aangezien we leerlingen voorbereiden op de toekomst in het onderwijs is het noodzakelijk dat we zo goed mogelijk werk leveren. Er moet dan ook onderzocht worden of de technologie die we gebruiken om onze lessen te verrijken effectief is.  

  
5)   Bronnen

Ackerman, J. Ethiopian kids hack OLPC’s in 5 months with zero instruction., oktober 2012

Beljaarts, M. (2006). Internet, een populair medium voor het zoeken van informatie bij schoolopdrachten [Internet, a popular medium for searching information for school assignments]. ’s-Hertogenbosch: Malmberg


Brand-Gruwel, S., (2012). Leren in een digitale wereld: uitdagingen voor het onderwijs.

Kolowich, S., The professors who make the MOOC’s, The chronicle of higher education, maart 2013.
http://chronicle.com/article/The-Professors-Behind-the-MOOC/137905/#id=overview

Maertens, A., Onderwijs moet evolueren, wat kan technologie betekenen?, Bloovi, april 2013.
 http://www.bloovi.be/nieuws/detail/onderwijs-moet-evolueren-wat-kan-technologie-betekenen

Steyaert, J. (2000). Digitale vaardigheden: Geletterdheid in de informatiesamenleving. Den Haag, Rathenau instituut.



Creative Commons License
This work is licensed under a Creative Commons Attribution 3.0 Unported License.

dinsdag 6 augustus 2013

Competency-based education advances with U.S. approval of program.



Samenvatting
In Amerika heeft de regering toelating gegeven om financiële steun te bieden aan universiteiten die werken met competenties van studenten in plaats van de huidige credit-structuur. Dit is een grote stap voor  het online-onderwijs waar men vaak ook wil streven naar een andere manier van evalueren. Aangezien men de online cursussen gratis aanbiedt aan de studenten is financiële steun noodzakelijk.
De universiteit waar dit voor het eerst gebeurde werkt met volwassen werkstudenten die via hun job terecht komen bij de online cursussen. Ze kunnen een diploma verkrijgen wanneer ze bewijzen dat ze 120 competenties hebben bereikt. Doelen worden steeds op een bepaalde manier verwoord: studenten KUNNEN… Studenten moeten dit bewijzen door taken in te leveren.
Begeleiding wordt op verschillende manieren voorzien. Professoren geven snelle feedback, er worden coaches voorzien voor elke student en ieder moet een kennis aanduiden om hem/haar te steunen en verder te helpen.
Deze universiteit wil goedkoop zijn en wil studenten evalueren op basis van competenties en vaardigheden.
Reflectie
Dit artikel gaat wat verder in op online lesgeven en een aantal aspecten dat daarbij horen. In dit artikel worden twee moeilijkheden van online lesgeven besproken. Een eerste zaak is dat men online cursussen vaak gratis wil aanbieden. Uiteraard kan dit enkel met subsidies. Ik stel mij wel de vraag of er voldoende subsidies mogelijk zijn om kwaliteitsvol onderwijs aan te bieden. Bovendien betekent dit ook dat er minder geld zal zijn voor het klassieke onderwijs en gewone universiteiten waar ook nog een deel van het budget wordt besteed aan onderzoek. Dit mogen we niet uit het oog verliezen.
Een tweede punt is de evaluatie. Zowel binnen het online onderwijs als binnen het gewone onderwijs streeft men steeds meer naar een andere manier van evalueren. Kennis wordt steeds minder belangrijk, studenten moeten worden beoordeeld aan de hand van vaardigheden. In dit artikel spreekt men van cursussen waarbij studenten volledig op basis van vaardigheden worden geëvalueerd. Om de vaardigheden aan te tonen moeten ze taken maken. Hierbij heb ik twee bedenkingen. Kan men er wel zeker van zijn dat de taken door de studenten in kwestie worden gemaakt? Waarschijnlijk zijn er wel methodes om dit te garanderen maar dat zou wel verder verduidelijkt moeten worden. Een tweede bedenking is het evalueren op alleen maar vaardigheden. Net zoals enkel evalueren op kennis zal men hier ook geen volledig beeld krijgen van de student. Vaardigheden zijn daarnaast veel moeilijker om objectief te beoordelen. Hier moet voldoende aandacht zijn voor de opleiding van de lesgevers zodat ze op een eerlijke en correcte manier hun studenten kunnen beoordelen.
Het antwoord lijkt me de combinatie maken van face-to-face lessen en online lessen, combinatie van kennis en vaardigheden evalueren. Belangrijk is om voldoende afwisseling te bieden en elk onderdeel op een kwaliteitsvolle manier aan te bieden.  
Bronnen
http://chronicle.com/blogs/wiredcampus/u-s-education-department-gives-a-boost-to-competency-based-education/43439

maandag 5 augustus 2013

The professors behind the MOOCs.



Samenvatting
Voor dit artikel heft de auteur een vragenlijst laten invullen door professoren die een online cursus hebben. Gezien de vooruitgang van initiatieven zoals edx en coursera was het interessant om eens na te vragen bij de profesoren wat ze de voor- en nadelen vinden van online lesgeven aan duizenden studenten tegelijk.
De auteur heeft 56% van de bevraagde professoren bereikt. De meningen waren over het algemeen positief. Men vond dat er veel tijd en werk kroop in het maken van de online cursussen maar dat weegt niet op tegen de voordelen voor zowel de lesgever als de studenten. Volgens de professoren zal het onderwijs zeker goedkoper worden waardoor er ook meer studenten kunnen bereikt worden. Voor henzelf is het een manier om aandacht te trekken en daarnaast ook hun lesgeven te verbeteren. Een dilemma wat blijft bestaan is het al dan niet geven van een echt diploma aan studenten die een online cursus succesvol doorlopen.
Reflectie
Ik vind het zeer positief dat de auteur zich ervan bewust is dat het hier niet gaat om een wetenschappelijk onderzoek. De kans is groot dat voornamelijk professoren die tevreden zijn over hun online cursus de vragenlijst hebben ingevuld. Hierdoor wordt er een te rooskleurig beeld geschetst. Het is jammer dat slechts 56% de vragenlijst heeft ingevuld want het is wel erg interessant om de mening van de professoren te kennen. Daarnaast zou het een meerwaarde zijn als er ook een vragenlijst was ingevuld door de studenten die een online cursus hebben gevolgd.
Het grootste nadeel dat wordt aangegeven is de hoeveelheid tijd die nodig is om de cursus te maken en de studenten te begeleiden. Voor de meeste professoren was het de eerste maal dat ze online werkten. Het is normaal dat het opstellen van de cursus dan erg lang duurt. Dit zal steeds vlotter gaan maar het blijft een tijdrovende activiteit. Het begeleiden van de studenten is echter een grote moeilijkheid. Dit neemt veel tijd in beslag en, volgens mij, kan dit nooit op een degelijke manier gebeuren. Dit is dan ook het grootste nadeel van de online cursussen. Bij een “gewone” cursus kan de les worden onderbroken als iemand iets niet begrijpt. Volgens mij zullen veel studenten hun motivatie verliezen wanneer ze bij een online cursus op een moeilijkheid stoten. Uitleg vragen is hierbij minder evident. Wanneer professoren duizenden studenten moeten begeleiden kan dit uiteraard nooit op een degelijke manier gebeuren.
Eén van de voordelen dat wordt aangegeven is het feit dat de cursussen gratis zijn en dat onderwijs goedkoper zal worden. Ik denk dat we op dit moment niet realistisch bezig zijn. We kunnen niet verwachten dat professoren dit werk vrijwillig blijven doen naast al hun andere activiteiten. Ik begrijp ook niet goed waarom het gewone onderwijs hierdoor goedkoper zou worden.
Verder wetenschappelijk onderzoek lijkt me aangewezen.    
Bronnen
http://chronicle.com/article/The-Professors-Behind-the-MOOC/137905/#id=overview

vrijdag 2 augustus 2013

Onderwijs moet evolueren, wat kan technologie betekenen?



Samenvatting
In het artikel “onderwijs moet evolueren, wat kan technologie betekenen?”  start men met een omschrijving van de pijnpunten in het huidige onderwijs. In de huidige benadering van het onderwijs gaat men enkel de analytische kant van het brein benaderen door de nadruk te leggen op wiskunde en talen. Creatieve vakken en vakken waarin met kritisch moet reageren worden achtergesteld. Een tweede pijnpunt is het omgaan met fouten van leerlingen. Op dit moment wordt er gestreefd naar een foutloos parcours. Fouten maken wordt gezien als een mislukking en wordt dus ook bestraft. Langs de andere kant wordt er geëvalueerd door te  toetsen op de reproductie van grote gehelen.
Een derde pijnpunt is de stijgende kostprijs van het onderwijs waardoor nog steeds vele kinderen geen kans hebben op een degelijke opleiding.
Een laatste moeilijkheid in het huidige onderwijs is de belasting van de leerkrachten. Er zijn vaak te veel leerlingen voor één leerkracht en bovendien worden leerkrachten belast met allerlei administratieve taken.
De technologie ,die razendsnel ontwikkeld wordt, is klaar om ingezet te worden in het onderwijs. Verschillende initiatieven bewijzen dit. Zo is er het alombekende “hole in the wall” experiment waarbij duidelijk wordt dat kinderen zonder enige kennis van computers heel snel gebruik leren maken van technologie om bij te leren. Een ander initiatief is Khan academy. Dit is een website waar leerlingen zelfstandig kennis kunnen verwerven en kunnen oefenen. Er wordt veel aandacht besteed aan de motivatie van de leerlingen. Een derde initiatief is Coursera, dit is te vergelijken met het EdX initiatief wat al eerder is besproken in deze blog. Er worden online gratis cursussen gegeven door professoren van vooraanstaande universiteiten.
Tot slot worden in het artikel de voordelen van technologie in het onderwijs opgelijst.

Reflectie
Bij de start van het artikel was ik erg verbaasd over de negatieve uitlatingen over het huidige onderwijssysteem. Als leerkracht voelde ik mij zelfs wat aangevallen. Volgens de auteur zouden leerlingen bijvoorbeeld geen fouten mogen maken op school. Hiermee ben ik het volledig oneens. Mijn leerlingen leren uit hun fouten, foute antwoorden worden gebruikt om kennis en vaardigheden bij te werken. Ook het idee dat in het huidige onderwijs enkel plaats is voor reproductie van droge kennis is volgens mij niet correct. Vaardigheden en attitudes worden steeds belangrijker.
In het tweede deel van het artikel waar men aandacht heeft over technologie in het onderwijs is de auteur veel positiever. Er worden hele goede voorbeelden gegeven van een positieve integratie van technologie in het onderwijs. Ook de voordelen die gegeven worden zijn zeker terecht. Wat ik mis in dit artikel is echter een overzicht van mogelijke nadelen. Een nadeel aan het huidige onderwijs is volgens de auteur de hoge kostprijs. Als men technologie wil integreren zal de kostprijs volgens mij nog stijgen. Bovendien zullen er zeker kinderen achterblijven.
Dit artikel geeft jammer genoeg geen genuanceerd beeld van technologie in het onderwijs.     

Bronnen