maandag 24 december 2012

5 - Wat komt er terecht van ict-toepassingen in het onderwijs - cases 10-13

10. Zelfstandig taal oefenen

Een digitale zelfstudiemethode voor taal geeft studenten feedback en de mogelijkheid om dan zelf te kiezen waar en wanneer ze willen werken. Het gebruikte programma was Studiemeter. De leerlingen en leraars vonden dat het programma alleen onvoldoende ondersteuning en feedback bood, met name voor studenten die minder goed in taal zijn. Begeleiding van een docent is zeker nodig. In de praktijk blijken de leerlingen die het het hardste nodig hebben, het minst gemotiveerd te zijn om met het programma aan de slag te gaan en dezen kunnen ook ontmoedigd raken door de voortdurende herhaling die het programma van hen vraagt als ze een oefening niet goed doen. Dan kan een docent hen hulp bieden om verder te gaan. Dat betekent dat er ook in de klas met het programma gewerkt moet worden.

De conclusie van het onderzoek is dat scholen die investeren in digitale zelfstudiemethodes óók moeten investeren in begeleiding door docenten.

11. Sms'jes met kennisvragen

Leren per SMS (Coollearning) betekent datde leraar tussen twee lessen door sms’jes naar de leerlingen stuurt met vragen over de behandelde lesstof. Hierdoor zou de kennis niet wegzakken en kan de volgende les tijd bespaard worden doordat er minder of niet herhaald moet worden. De leraars die aan de test meededen zijn neutraal tot gematigd enthousiast. Er is geen extra toename van kennis gemeten. Ook de leerlingen waren gematigd enthousiast, maar gaven aan meer feedback te willen op hun antwoorden. Alleen leerlingen met een beltegoed (en gsm) kunnen meedoen. Hoewel de leraars redelijk positief waren, denk ik dat het veel moeite kost, dat het leuk is zolang het nieuw is en dat leerlingen ook snel geïrriteerd kunnen worden van de sms’jes die ze in hun vrije tijd ontvangen. Dat er geen verhoogd kennisniveau is gemeten is verontrustend, waar gaat de extra tijd en moeite van leraars en leerlingen dan naar toe? Worden wel de juiste vragen van een juiste moeilijkheidsgraad gevraagd, of houden leraars en leerlingen elkaar bezig?

12. Klinisch redeneren vanaf video

InCasu is een computerprogramma dat studenten via deductie leert hoe ze klinisch moeten redeneren. Hoewel er bij het werken met InCasu geen echte interactie met de patient is en op de filmpjes niet alles altijd goed te zien is, vinden de leraars dat leerlingen met InCasu een klinische blik ontwikkelen. De informatie over ziektebeelden en symptomen geeft veel duidelijkheid. Ook de leerlingen vinden inCasu leuk, leerzaam en zinvol. Toch laten ook hier de metingen geen verbetering van het vermogen om klinisch te redeneren zien. Een verbetering moet volgens de ontwikkelaars gezien worden in een betere didactische inbedding, de rol van de docent is dus ook hier belangrijk!

13. Feedback in elektronische leeromgeving

De vraag van de leraars was of leerlingen getraind konden worden om beter feedback te geven aan hun klasgenoten en zelf beter gebruik te maken van gegeven feedback. In Virtual Action Learning (VAL)communiceren de leerlingen met elkaar in een Virtual Learning Community (VLC). Ze stellen elkaar vragen, bekijken elkaars werk en kunnen elkaar feedback geven. Ze krijgen ook training waarom en hoe ze elkaar feedback moeten geven. De leerlingen vonden de training ‘te kort, verkeerd getimed en niet erg leerzaam.’ Ook de leraars waren ontevreden, hoewel ze wel zagen dat de leerlingen bij het geven van feedback nu meer op de inhoud letten. Na de training gaven de leerlingen ‘meer verschillende vormen en kwalitatief betere feedback.’ De leerkrachten zien het als een belangrijk onderdeel van competentiegericht onderwijs. Om feedback geven te leren, net als het beoordelen van andermans feedback, is een virtuele omgeving niet voldoende, de leerkracht speelt hierin een belangrijke rol.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten